Wat zijn ze mooi hé, die twaalf medailles! Zoals ik dinsdag al in mijn blog vertelde, ben ik heel blij dat Esther mij besmet heeft met deze challenge. Esther bedenkt wel eens vaker gekke challenges, die ik ook vaak genoeg aan me voorbij laat gaan. Deze challenge was echter anders. De jacht naar de volgende medaille werkt namelijk zeer aanstekelijk. Voordat ik er dus echt erg in had, zat ik middenin deze uitdaging. Eerst liep ik samen met Esther een run voor haar medaille, vanaf mei liep ik vervolgens voor onze beide medailles. Stad en land hebben we afgelopen, in totaal 118 kilometer om precies te zijn. En waarom ben ik daar nou zo blij mee? Ik heb drie goede redenen.

Reden 1: doorzettingsvermogen

Deze challenge heeft wonderen gedaan voor mijn doorzettingsvermogen. Nu geef ik normaliter niet supersnel op, maar er zijn dit jaar zeker momenten geweest waarop ik anders eerder de handdoek in de ring had gegooid. Zo was het op de dag van de Olympisch Stadionloop nat en koud en had ik veel liever op de bank gelegen. Door deze challenge ben ik echter wel gegaan, want iedere medaille telt! Uiteindelijk was het gewoon droog, heb ik vijf kilometer lang gezellig gekletst met Esther en was ik heel blij dat ik wel ben gegaan. Ook weet ik nog goed dat ik tijdens de Zeebodemloop, die ik in juni liep, na de zesde kilometer wilde uitstappen. Het was door de hitte een ware veldslag en het enige dat ik wilde, was met een ice pack in foetushouding op de grond liggen. Het doorzettingsvermogen heeft werkelijk uit mijn tenen moeten komen, but I did it en dat geeft een veel fijner gevoel dan uitstappen.

Af en toe een beetje afzien en doorzetten heeft dus een heel positief effect gehad om mijn gemoedstoestand. Ja, het was af en toe zwaar, maar het heeft me meer leuke momenten opgeleverd dan stomme. Ondanks het feit dat hardlopen natuurlijk energie kost, heeft het iedere keer juist meer energie opgeleverd. Behalve dan die keer van de Zeebodemloop, maar daar heb ik van geleerd dat ik nooit meer moet gaan hardlopen met subtropische temperaturen. Ook een goede les 😉

Reden 2: grenzen herkennen

Ook heb ik dit jaar mijn eigen grenzen beter leren herkennen. Ik ben oprecht een stuk liever voor mezelf geworden, ook al lijkt dat soms niet zo. Ik weet tot hoever ik kan gaan en wanneer ik te ver ga. Mijn belofte aan mezelf om blessurevrij 2016 door te komen, is niet helemaal gelukt. Ik heb er echter wel voor kunnen zorgen dat mijn geïrriteerde schenen niet zo geïrriteerd raakten dat het zich weer tot een shin splints blessure ontwikkelde. Het was natuurlijk niet altijd even verstandig om ongetraind bepaalde afstanden te lopen met die schenen van mij, maar die medailles moesten er wel komen. Dit ‘gedoe’ heeft er in ieder geval voor gezorgd dat ik geen hardloopwedstrijden loop om een bepaalde eindtijd te halen. Het is niet realistisch om van jezelf een steeds snellere tijd te verwachten terwijl je geen goede voorbereiding hebt gehad. Met deze gedachte loop ik een stuk relaxter én zorg ik ervoor dat ik in een pace loop dat niet zo belastend is. Lesson learned.

Reden 3: samen rennen

De beste reden van allemaal is de derde reden volgens mij: ik heb alle runs samen kunnen rennen met hele fijne mensen naast mij. In het bijzonder zijn dat Esther en mijn vriend. Samen met hen heb ik heel veel mooie momenten meegemaakt dit jaar. Wat denk je van het finishmoment van afgelopen zondag samen met Esther? Die plak voelde als goud! Of wat denk je van het Zevenheuvelenweekend waarin ik samen met mijn vriend de zeven en de vijftien kilometer liep. Wat hebben we daar genoten van de sfeer! Zo kan ik nog wel even doorgaan met het opnoemen van toffe momenten but you get the picture. 

Kortom: de challenge is het meer dan waard geweest. Al die bezoeken aan de fysio, meters tape en dry needling sessies. Al die kilometers asfalt. Al die verloren weekenden omdat er weer ergens in Nederland gerend moest worden. Het was het allemaal waard!